Aandachtspunten

Veel residentiële ouderenvoorzieningen zijn zich bewust van de noodzaak van het sociaal en psychologisch welbevinden van hun bewoners. Ze grijpen daarom gretig naar het ‘intergenerationeel’ antwoord. Vol enthousiasme wordt een schoolklas uitgenodigd om een middag langs te komen of wordt een zangoptreden door kinderen georganiseerd. Het verwachte succes blijft echter uit: de kinderen en ouderen komen nauwelijks met elkaar in contact, en negatieve stereotype beelden worden niet afgebroken, maar juist versterkt. Kennelijk is er iets misgegaan, maar wat?

Aandachtspunten

Uit onderzoek blijkt dat verschillende elementen noodzakelijk zijn voor het welslagen van intergenerationeel werken:

  1. Doelbewust georganiseerde activiteiten
    Om functionele, wederzijds waardevolle contacten tot stand te brengen, is het vereist dat de doelstellingen betrekking hebben op de wensen en behoeften van beide leeftijdsgroepen.
  2. Direct contact
    Direct contact tussen de leeftijdgroepen is een vereiste voor een succesvol intergenerationeel project, want alleen dan kan uitwisseling en communicatie tot stand komen. Dat betekent dat een zangopvoering door kinderen wel plezierig kan zijn, maar weinig effect zal hebben als daarna geen contact ontstaat tussen de twee leeftijdsgroepen. Er moet dus sprake zijn van een gezamenlijke activiteit. Belangrijk is tevens direct persoonlijk contact, in plaats van oppervlakkig contact. Oppervlakkige contacten kunnen namelijk tot versterking van negatieve beeldvorming leiden. Jong en oud moeten elkaar leren kennen, willen zij van elkaar kunnen leren. Dit betekent ook dat zij de tijd moeten krijgen om elkaar te leren kennen. Eenmalige contacten zullen bijgevolg zelden de gewenste positieve effecten hebben.
  3. Geregeld en gedurende lange tijd
    Een Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat sporadische contacten tussen oudere bewoners van een verpleeghuis en jonge kinderen niet leidt tot vermindering van negatieve stereotiepe beeldvorming, maar tot versterking ervan (Seefeldt, 1987). Kinderen die eenmalig of af en toe het verpleeghuis bezochten, hadden zelfs een negatiever beeld van ouderen dan hun leeftijdsgenoten die niet aan de bezoeken deelnamen. De sporadische bezoeken versterkten bij hen het beeld van de zielige, hulpbehoevende, aan een rolstoel gekluisterde ouderen. Bij kinderen die regelmatig, gedurende langere tijd, op bezoek gingen bij bewoners van residentiële ouderenvoorzieningen, zag men daarentegen een positieve verandering van de beeldvorming. Deze kinderen zagen ouderen als plezierige, vriendelijke mensen met wie gepraat en gespeeld kan worden. Bij hen bleef niet het beeld van de oude man in een rolstoel hangen, maar het beeld van de oude man met een vriendelijke glimlach die met hen speelt.

    Kinderen die regelmatig, gedurende langere tijd, op bezoek gaan bij bewoners van residentiële ouderenvoorzieningen zien ouderen als plezierige, vriendelijke mensen met wie gepraat en gespeeld kan worden.

  4. Wederzijds belonend contact. Bij de opzet van een intergenerationeel project moet naar de juiste combinatie tussen jong en oud worden gezocht. Met andere woorden: wat de ene leeftijdsgroep kan bieden, moet aansluiten bij de behoeften of wensen van de andere. Een groep tienjarigen is bijvoorbeeld bijzonder leergierig en wil allerlei nieuwe vaardigheden opdoen, zoals timmeren of biljartspelen. Contact met dementerende of zeer hulpbehoevende ouderen zal hen weinig opleveren en zal dus weinig succesvol zijn. Contact met actieve ouderen die behoefte hebben aan een zinvolle dagbesteding en aan het overdragen van hun vaardigheden en kennis zal daarentegen belonend en plezierig zijn voor beide leeftijdsgroepen.

Wenst u meer informatie over intergenerationeel werken?

Contacteer ons